5 hardnekkige mythes over doorslapen (en de waarheid erachter)
11/28/2025
Iedere ouder krijgt vroeg of laat de vraag: “En, slaapt de baby al door?” Die hoopvolle blik alleen al kan je het gevoel geven dat je iets verkeerd doet. Wat daarna volgt, zijn vaak goedbedoelde adviezen en zogenaamde ‘waarheden’ over doorslapen. Het ene al wat radicaler dan het andere – en vaak spreken ze elkaar ook tegen. Geen wonder dat je het soms niet meer weet. Daarom ontkrachten we vijf hardnekkige mythes over doorslapen en vertellen we je wat wél klopt. En: we sluiten af met een geruststellende gedachte.
Mythe 1: “Doorslapen betekent: de hele nacht zonder wakker te worden”
Bij baby’s betekent doorslapen: slapen van de laatste voeding rond middernacht tot de eerste voeding rond zes uur. Baby’s die dat kunnen, worden ’s nachts vaak nog even wakker. Dat is volkomen normaal en zelfs gezond: hun hersenen controleren onbewust of alles nog veilig is. Het verschil zit in hoe ze daarna weer in slaap vallen. Een baby die geleerd heeft om zelfstandig terug in slaap te vallen, merk je niet op.
💡 Tip
Let daarom op met slaapassociaties. Als je baby altijd een voeding of tutje nodig heeft om in slaap te vallen, dan zal hij die ‘s nachts ook nodig hebben.
Mythe 2: “Alle baby’s hebben een strikt ritme nodig om te kunnen doorslapen”
Ritme en regelmaat kunnen zeker helpen − die geven structuur en veiligheid − maar rigide schema’s zijn geen garantie voor succes. Baby’s krijgen honger, maken sprongetjes of ervaren ongemak door ziekte of tandjes, en dan kan zijn slaapschema wel eens schuiven. Wat vooral belangrijk is: kijk en luister naar je baby in plaats van blind een schema te volgen.
💡 Tip
Werk met richttijden in plaats van starre kloktijden. Bijvoorbeeld: tussen 19u en 20u slapen. Zo beweeg je makkelijk mee met de dag, maar voelt je baby nog steeds de vertrouwde structuur.
Mythe 3: “Je moet je baby gewoon laten uithuilen”
Huilen is de belangrijkste manier waarop een baby kan aangeven dat hij iets nodig heeft: misschien heeft hij honger, voelt hij zich ongemakkelijk of zoekt hij gewoon nabijheid. Het is dus normaal dat je daar als ouder op wil reageren. Tegelijk hoef je niet bij elk geluidje meteen in te grijpen. Er bestaan heel wat gradaties tussen “onmiddellijk troosten” en “volledig laten uithuilen”.
💡 Tip
Als je merkt dat je baby regelmatig (en lang) huilt, dan kan dit helpen:
- Kort troosten: praat rustig tegen je baby of leg even je hand op zijn rug, zonder hem direct op te tillen
- Basisbehoeften controleren: kijk of je baby honger heeft, een volle pamper of zich ongemakkelijk voelt
- “Gecontroleerd uithuilen”: sommige ouders kiezen voor een slaapmethode waarbij je je baby korte momenten laat huilen, maar telkens terugkomt om hem gerust te stellen. Zo leert hij stap voor stap dat je er altijd bent, ook al ben je niet meteen naast hem.
Mythe 4: “Mijn baby slaapt overal”
Een baby die vaak overal in slaap valt, doet dat meestal omdat hij oververmoeid is of moeilijk tot rust komt. Hazenslaapjes onderweg of in een drukke omgeving vervangen geen lange, diepe en herstellende slaap in een bedje of wieg. Een goede slaapomgeving helpt je kindje om beter uit te rusten én sneller (terug) in slaap te vallen.
💡 Tip
Goed slapen begint bij een kwalitatieve babymatras die perfect past, stevig maar comfortabel is en makkelijk wasbaar is. Met de juiste matras slaapt je baby niet alleen beter, maar ook veiliger.
Twijfel je welke matras het meest geschikt is voor jouw baby? Met onze gratis matrastest ontdek je het in minder dan een minuut:
Mythe 5: “Eenmaal je baby doorslaapt, heb je geen slechte nachten meer”
Ook een baby die doorslaapt, kan tijdelijk terugvallen in onrustige nachten. Dat hoort (helaas) bij de natuurlijke ontwikkeling. Denk aan tandjes die doorkomen, sprongetjes in de ontwikkeling, een stevige verkoudheid of gewoon veranderingen (denk aan een verhuis of vakantie). Het slaapritme van jonge kinderen kan zeer makkelijk verstoord raken. Gelukkig zijn dit meestal tijdelijke dipjes.
💡 Tip
Blijf vasthouden aan jullie slaapritueel, ook in periodes waar het wat moeilijker gaat. Een voorspelbare routine geeft je baby houvast, zodat je baby snel weer in zijn vertrouwde ritme valt zodra de fase voorbij is.
Doorslapen is géén wedstrijd
Je merkt het: er doen heel wat hardnekkige mythes de ronde over doorslapen, maar de waarheid is vaak een stuk genuanceerder. Laat je dus niet ontmoedigen door goedbedoelde uitspraken of vergelijkingen met andere baby’s.
Ieder kindje vindt zijn eigen slaapritme, op zijn eigen tempo. Met geduld, een voorspelbaar ritueel en een rustig slaapplekje kom je al heel ver. Ook al voelt het soms alsof je nooit meer een ononderbroken nacht zult hebben: onthoud dat alles een fase is, ook dit. Vertrouw op je buikgevoel, zoek een aanpak die bij jullie past en weet dat terugvallen er nu eenmaal bij hoort.
Veelgestelde vragen over doorslapen
Hoe laat je een baby doorslapen zonder huilen?
Met een vast slaapritueel, een rustige slaapomgeving en het vermijden van slaapassociaties (zoals telkens in slaap wiegen) help je je baby om zelfstandig weer in slaap te vallen. Twijfel je? Bespreek het met je vroedvrouw of kinderarts.
Is voeding ’s nachts de reden dat mijn baby niet doorslaapt?
In de eerste maanden is nachtvoeding normaal en zelfs nodig. Later kan het een slaapassociatie worden: je baby heeft dan voeding nodig om weer in slaap te vallen.
Vanaf welke leeftijd kan ik verwachten dat mijn baby doorslaapt?
Vanaf 8 weken is je baby fysiek in staat om door te slapen, wel nog met minstens één nachtvoeding. Toch blijft ’s nachts wakker worden heel normaal: sprongetjes, tandjes of ziektes kunnen het slaapritme altijd even verstoren.